Waterval les 43: Ik schrijf je

 

* Dialoog boek

1. Regel
2. Regel

3. Lezen
4a. Luisteren: Taalbad, Vlaams radioprogramma, o.a. over Vlaams en Afrikaans
4b. Luisteren: accenten en dialecten IV. Proberen te begrijpen.



Maak een document aan, op papier of op je pc.
a) Probeer uit te schrijven wat je hoort. Het is normaal als dat niet of nauwelijks lukt!
b) Schrijf van elk fragment op waarover het gaat en/of wat er gebeurt.
c) Welk dialect vind je moeilijker? Wat gaat nog een beetje? Sommige fragmenten hebben gelukkig ondertitels/ondertiteling. Even ademhalen!
Maak het jezelf een beetje makkelijker en kijk/ontcijfer niet alles achter elkaar!
5. Spreken

6. Schrijven

7. Woordenschat les 43 op Quizlet.com.


8. Een Vlaamse taaltoets

9. Liedje: Kees Torn - Het laatste woord (Nederlands en Engels!)

Het meest neurotische lied aller tijden, in eender welke taal.
Het laatste woord van elke zin moet Engels zijn, moet hetzelfde klinken als het voorlaatste woord, en moet een vertaling zijn van het voor-voorlaatste woord! Een breinbreker dus.

Terwijl ik mijn vriendin met een stuk taart paai/pie
En naar een blonde haarlok kijk die ik aai/I
Vraag ik hoe zij het vind het, waarop zij zucht: saai/sigh
Ik denk dat ik de was maar even droog draai/dry
Voordat ik met mijn spullen naar de zaal hol/hall
Die zit vanavond, ook al is het herfst, vol/fall
Vindt zij het goed als ik wat met haar pop dol/doll
En zo maar heel een winkelcentrum mol/mall

Ze weet wel dat ik met een oude vlam fleem/flame
Sinds ik steeds mokken met daarop haar naam neem/name
Waaruit ik nu al maanden al mijn drank drink
Ze is in het leggen van dat soort verband link
Dat ik nog af en toe iets van die hoer hoor/whore
Daar geeft ze mij per dag een klap of vier voor/four
En als ik haar een keertje in de winkel stoor/store
Dan jaagt ze mij onmiddellijk de deur door

Nu ik de smaak van etenswaar uit blik ken/can
Waaraan ik ooit al is de vraag wanneer wen/when
Denkt mijn vriendin wanneer ik eet: hij eet iets/eats
Iets vies maar ik doe aan want hij behoeft niets/needs
Hoewel ik heel veel, man je weet niet hoe, hou/how
Van rund en liever op een stukje koe kauw/cow
Dan smaakt zo’n blikje gistextract met bloem flauwer/flower
En voel je je na elke hap een uur ouwer/hour

Het schijnt dat er een brandje in het bos woedt/wood
En ik weet niet wat ik met mijn humeur moet/mood
De buurman die het gras uit alle macht maait/might
Belooft dat hij het laatste woordje goed raait/right