-


Waterval les 38: Inpakken en wegwezen

* Dialoog boek

1. Regel vraagwoorden (I): kies het juiste
2. Regel vraagwoorden (II): invullen

DRIL: vraagwoorden scheiden: "Waarmee kom jij?" > "Waar kom jij mee?"
DRIL: relatief pronomen scheiden: "De pen waarmee ik schrijf" > "De pen waar ik mee schrijf."

3. Lezen: de goede richting
4. Luisteren: woon-werkverkeer

4b. Luisteren lang: Missie NS

Zie 10.
5. Spreken: richtingen uitleggen, de weg wijzen.
5a. Spreken: beschrijf wat je hieronder ziet gebeuren.

6. Schrijven

7. Woordenschat: verkeer

8. Film: Man parkeert auto in kleine garage

9. Dorus - Hoestbui op vier wielen

Lees eerst de vragen. Luister dan, zonder de tekst te lezen.

In mijn hoestbui op vier wielen
en de politie op mijn hielen
rij ik dagelijks kiele kiele door het verkeer
niet bepaald als een heer
maar meer als een wilde beer
rij ik onvervaard de straten op en neer
en de verkeersagent bij ons op de hoek
rij ik elke keer de vouwen uit zijn broek

De mensen leven in hoop en vreze
Als ze mij voorbij zien racen
Want maak ik een fout, wat soms gebeurt
Wordt kind en dier in huis gesleurd
Dan gaat het seintje door de straat
Jongens kijk uit, daar heb je Dorus de wegpiraat

refrein

Heeft ie zo af en toe zijn nukken
Dan moet ik niet aan de slinger rukken
Het heeft geen duw al maak ik me kwaad
Want als ik effe met 'em praat
Dan gaat ie met een hels kabaal
Met een gang van veertig aan de haal

refrein

 

9b. Het veer: meer verkeer. De veerpont - Drs. P.

 

10. Documentaire: Missie NS

Een lange documentaire over de Nederlandse Spoorwegen, het Nederlandse treinbedrijf. Richtvragen:
a. Wat is het verschil tussen de werkvloer en het bestuursniveau?
b. Voel jij een bepaalde emotie bij de (Nederlandse) trein? Zo ja, welke?
c. De forse (grote) conducteur toont zijn werk. En hij vertelt erover. Wat hoor je?
d. Hoe zijn de prestaties van NS? Zijn de reizigers bij de NS meer of minder tevreden?
e. Ben jij een lust- of een mustreiziger bij de NS?
f. Wat willen de kantoormensen bereiken met NS? Wat is hun doel, denk jij?
g. Wat voor voorbeeld geeft de donkere man van discriminatie op de werkvloer?
h. Moet een conducteur een koffer dragen voor een oud vrouwtje? En zes koffers?
i. Zijn de Nederlanders in het algemeen positief over de NS of niet?
j. Wat vinden de kantoormensen van de reclame met de twee vrouwen?

 

 

Index