Waterval les 23: Even praten

 


* Dialoog uit het boek

1. Regel: het adjectief
2. Regel: comparatief en superlatief

3. Regel: diminutief


4. Lezen
5a. Luisteren: belletjes/telefoontjes (A1+)   
5b. Luisteren: de telefoon beantwoorden (A2)  
7. Schrijven: een cv/curriculum vitae

8. Quizlet - woordenschat les 23

8b. Woordenschat: synoniemen voor "spreken"

 

9a. Liedje met comparatieven: Mooi - Maarten van Roozendaal


Ach zie de lammeren nou toch lurken aan hun vers geschoren moeders
En hoe de jonge zwanen donzen in de zachte sloot
En hoe de zwoele wind de wolken waait tot pasgewassen luchten
Kan iets mooier dan het mooi is, kan iets groter zijn dan groot


En voel de horsta nou toch lonken, haar knoppen staan op barsten
Het nieuwe riet drinkt gulzig water uit de smalle vaart
Kan iets frisser dan het fris is, wulpser dan het wulpste
Ach ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard

En zie de irissen nou toch pronken met hun stampers als koralen
Een varen rolt haar blaren als een leguanentong
En zie de veulens nou toch wankelen, en de vogels naar hun nesten
Kan iets verser dan het vers is, kan iets jonger zijn dan jong

Zie hoe de zon een scherpe schaduw trekt onder de wijde wilgen
De puppies rennen rondjes bijtend naar hun eigen staart
Kan iets leuker dan het leuk is, jeugdiger dan jeugdig
Ach ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard

Dit is zo mooi, 't is om te janken zo mooi
Mooi, om te janken zo mooi

En nu de wingerd zich wellustig en het onkruid onbezonnen
En ik mezelf aftel van volwassen naar bejaard
Wordt het groener dan het groen was, nu ik grijzer dan ik grijs ben
Ach ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard

Mooi, 't is om te janken zo mooi
Mooi, om te janken zo mooi

En als vannacht de open hemel de sterren strak laat stralen
En ik buiten op mijn rug lig starend naar het firmament
Kan het stiller dan het stil is, eeuwiger dan eeuwig
Dan ben ik goddank dus nog een keer gevangen in 't moment

Ooo Dit is zo mooi, 't is om te janken zo mooi
Mooi Om te janken zo mooi
Mooi Om te janken zo mooi
Mooi Om te janken zo mooi

9b. Liedje met diminutieven:
Margootje - Wim Sonneveld (tekst Annie M.G. Schmidt)


 
Ik zat aan het ontbijt een beschuitje te soppen
Toen zag ik opeens een klein autootje stoppen
Het was een Peugeootje, zo groot, nee, iets groter
Het stond naast mijn theekopje, vlak bij de boter
En ja hoor, daar ging het portiertje al open
En kwam een klein vrouwtje naar buiten gekropen
Heel blond in bikini, een beeldig figuurtje
Ze stond op m'n bord en ze vroeg om een vuurtje
Ze zei: "Ik heet Margootje." En ik zei: "Hallo"
Ze zei: "Nou daar ben ik dan, hè?" En ik zei: "Oh."
Ik vroeg haar, uit welk plaatsje ze kwam
Ze zegt: "Nou, wat dacht je? Uit Madurodam*!"

Margootje, Margootje, ze klom op mijn broodje
Ze trok aan mijn haar, ze zat op mijn mouw
M'n kleine vriendinnetje, zo'n neusie, zo'n kinnetje
Ze riep in m’n oor: “O, ik hou zo van jou!”
Margootje, Margootje, in zo'n klein Peugeootje
Margootje, Margootje uit Madurodam

Ze was wel erg lief, maar ze werd te aanhalig
Ze wou mee in bad en dat vond ik schandalig
Toen heb ik haar weggebracht in haar Peugeootje
Naar Madurodam en ik zei: "Dag Margootje."
Ik zette haar neer bij het AVRO-gebouwtje
Ik zei: "Nou naar huis, en wees een zoet vrouwtje"
Maar 's avonds deed ik de broodtrommel open
Daar zat ze weer achter de koek weggekropen
O, had ik haar toen maar de deur uitgezet!
Ze wou in m'n bad en ze wou in m'n bed
Zij werd erg ondeugend en ik schreeuwde kwaad:
"Jij Christine Keeler** in pocketformaat!”

Margootje, Margootje, in een klein pettycoatje
Ze zwom in m'n bad en ze zat op de Vim
Ze kroop in een laatje, met zo'n klein behaatje
Ze kroop in m'n binnenzak en fluisterde "Wiiiiiiiiiiim…"
Margootje, Margootje, kleine idiootje
Margootje, Margootje uit Madurodam

Ik zei dat ik zoiets beslist niet meer wilde
Ze beet in m'n teen en ze krijste en gilde
En toen is ze weggegaan, boos en beledigd
En daarmede was de affaire erledigt
Maar het laatste nieuws dat ik van haar vernam
ze zit nu in het Begijnhof van Madurodam
Ze draagt een zedig wit kapje, zo'n kleintje
Ze is nu een kuis en een deugdzaam begijntje (non, zuster)

Maar soms kijk ik nog wel ‘s achter een vaas
Ik kijk in het trommeltje met speculaas
Ik kijk of ze soms in m'n zeepbakje is
Omdat ik haar toch wel een klein beetje mis

Margootje, Margootje, ik riep je, ik floot je,
Ik zoek onder 't kussen, en ik kijk in m'n hoed
Ik zoek in de laatjes, in hoekjes en gaatjes
Nou ben je verdwenen, voor altijd, voorgoed
Margootje, Margootje, begijntje, Bardootje
Margootje, Margootje - uit Madurodam

* Madurodam is een stad met alles in miniatuur, tussen Den Haag en Scheveningen.
** Engels meisje, vermeende (dubbel)spionne, ±1963