1 |
|
Toen
de les van Sara begon, was alleen Lisa er nog niet. De meesten
zaten er al een tijdje.
De leraar vroeg: |
nieuwe
woorden
kalmeren snijden
botsen
pijn doen
stoppen
breken
boffen
het
ongeluk
de botsing
het gebaar
de zijkant
het zadel
de trapper
de knie
de pijn
de ambulance
het zwaailicht
de sirene
de mazzelaar
bevriend
strafbaar
stuk
niemand-iemand-
sommigen-veel mensen-
de meesten-iedereen
daarop=daarna
plotseling=opeens
hierheen
|
|
Leraar:
|
Waar
is Lisa? |
|
Daarop
kwam Lisa plotseling binnen. Ze begon meteen te huilen. |
5 |
Lisa: |
Een
botsing! Mijn fiets! Ik... Iemand... |
|
Leraar:
|
Rustig
Lisa. Kalm aan. Ga even zitten. |
|
Lisa
kalmeerde. Ze dronk een beetje. Daarna vertelde ze wat er was gebeurd. |
|
Lisa:
|
Ik
fietste hierheen. Naar school dus. Toen...
Opeens kwam er iemand, in een auto. Hij... |
10 |
Ze
maakte een gebaar met haar hand. |
|
Leraar:
|
Hij
sneed je? |
15
|
Lisa:
|
Ja!
Hij kwam op mijn weg! Waarom doen veel
mensen dat?
Toen botste ik tegen de zijkant van de auto. De auto trok mijn fiets
om - en mij ook.
Ik gleed van mijn zadel, de trapper kwam tegen mijn knie...
Het doet zo'n pijn! |
|
Leraar: |
En
wat gebeurde er toen? Stopte de auto? |
|
Lisa:
|
Nee!
Hij reed door! |
|
Leraar:
|
Maar
dat is strafbaar! |
|
Lisa:
|
En
iedereen bleef staan! Niemand
deed wat! |
20 |
Sara:
|
Iedereen?
Ze deden echt allemaal niets? |
|
Lisa:
|
Nou
ja... De meeste mensen. Sommigen
kwamen helpen. Een mevrouw vroeg of alles goed was. Of ik niets
had gebroken. Een man zei: ‘Kun je nog een beetje lopen?’
Ik zei: ‘Alleen veel pijn. En mijn fiets is stuk.’
Die lag naast me. |
25 |
Leraar:
|
Dus
sommige mensen hebben je wel geholpen,
gelukkig. Geen ambulances, geen zwaailicht, geen sirenes... |
|
Lisa:
|
En
geen bloed. Ja, ik bof weer. |
|
De
leraar sloeg een arm om Lisa heen, om haar te troosten. |
|
Leraar:
|
Mazzelaar!
Geluksvogel! Je bent een bofkont. |