logo Waterval 1-4, luisteren: klinkers


a

(de “aa”)

 


 


 

 

 

kort in:

 

 

 

 

 

de man ?, de handDetails weergeven , de kast Details weergeven, de bak Details weergeven,
de dagDetails weergeven, het pak
Details weergeven

lang in:

ja! de vader/de pa computerkunst,gebouwen,open ramen,open vensters,raam,ramen,stripfiguren,
de tafel Details weergeven, de kamer Details weergeven
, de opa Details weergeven

aa

(“dubbele aa”)

 


 

 

lang:

 

 

 

het haardiners,eten,kruiden,lekker eten,peper,peper-en-zoutstellen,specerijen , het raam (=het venster) Details weergeven, de vaas Details weergeven, naar ? (school);

ik slaap Details weergeven naast de maan dranken,eten,huishouden,kop en schotel,kopjes,thee,theekopjes,voedsel;

e

(de “ee”)

 

 

 

 

 

kort in:

 

 

 

 

 



de pen bureaustoelen,gemakkelijke stoelen,huishouden,leunstoelen,luie stoelen,meubels,meubilair,personen,stoelen,zitten, de melk dochters,jurken,kinderen,kleding,kleren,meisjes,mode,moeders,personen,vrouwen,zomerjurken;  lekker!

De wekker ezel maakt je wakkerlief.

lang in:

de peper peper, de lepel Details weergeven, de wereld Details weergeven,

weten, de wetenschap bergen,droge klimaten,droogtes,gedroogde grond,landschappen,natuur,natuurrampen,spoor,sporen,zonneschijn;

û:

de (man), me, je, te; de adem Details weergeven; laten, uren...

ee

(“dubbele ee”)

 

 

 

 

lang:

 

 

nee architectuur,bezienswaardigheden,bezienswaardigheid,Chinese Muur,gebouwen,grenzen,landsgrenzen,monumenten,muren,muur,plaatsen,reis,reizen,sightseeing, het beenbellen,personen,schreeuwen,schreeuwend,vrouwelijk,vrouwen, de zeebeide kanten van de omheining,beide kanten van een kwestie,beslissingen,besluiten,buren,hekjes,mannelijk,mannen,Mensen,Metaforen,personen,persoon,schuttingen,Zaken,zakenlieden,zakenlui,zakenman, één 1;

ik neem twee thee ttmee.

i

(de “ie”)

 

 

 

 

kort in:


 

Ik wil dit! Dit Details weergevenis een kind ;

lang in:

 

de radioradio , de liter;

j in:

mooi=fraai mooi!

ie

(de “ie-ee”)

 

 

 

 

lang

 

 

het bierbier , het dier ezel, het papierpapier , niet,
lieflief , drie
3, vier 4, tien 10;  ik zie ik zie wat jij niet ziet

o

(de “oo”)

 

 

 

 

kort in:

 



de mond mond, de klokklok, de kopkop; of, op

lang in:

de opa en de oma, de foto, de radioradio, de oven oven

oo
(“dubbele oo”)

 

 

 

 

lang

 

het hoofdhoofd, het oogoog, het oor oor, de oom;
rood, droog , ik loop , ik droom

u

(de “uu”)

 

 

 

 

kort in:

 

de zus(ter), de kus nul 0, de gulden (fl);

lang in:

nu , u , uw; de muren , de buren , huren

- in:

het nieuws , de eeuw, de schreeuw

uu
(“dubbele uu”)

 

 

 

 

lang

 

 

de muur muur , de buur(man) , de buurt, te huur

het uur (=60 minuten), het uurwerk klok, het vuur vuur, het vuurwerk

y
(de Griekse ij)


 

   

 

korte i in:     de gym (=de gymnastiek) gymnastiek, het lymfe
lange ie in: de pyjama pyjama, het type, typen Details weergeven